Het Nederlands Dagblad van 22 september 2009 beschrijft een campagne van Justitie tegen huwelijksdwang. Maar welk doel heeft Justitie daarmee?
Ik betwijfel dat Nederland in de genoemde gevallen iets kan bereiken. In het voorbeeld in het artikel (de 15jarige Layla remigreert met haar ouders naar Marokko en trouwt daar) kan ik nergens een illegale handeling ontdekken. Volgens Nederlands recht staat het de ouders van Layla vrij naar Marokko te emigreren en hun dochter daarheen mee te nemen. Het is hen zelfs toegestaan alleen hun dochter naar Marokko te laten emigreren en aan de goede zorg van een kostschool of familieleden over te dragen. Zodra Layla niet meer in Nederland woont, valt ze niet meer onder Nederlands recht, en haar huwelijk is in Marokko volgens de daar geldende wetten toegestaan. Ik zie geen mogelijkheid iemand te veroordelen, omdat iedere betrokkene zich aan de wet houdt. Frustrerend, omdat het niet zo gaat als Layla had gewild, maar niet verboden.
Nederland kan hooguit de erkenning van dit huwelijk weigeren, maar een niet-erkenning van een gedwongen huwelijk heeft weinig nut voor Layla en nauwelijks nadelen voor andere betrokkenen. Zolang het echtpaar niet naar Nederland verhuist is het irrelevant of Nederland het huwelijk erkent of niet. Zelfs als het naar een ander (Europees) land verhuist merkt niemand iets – ik ken geen systeem van gegevensuitwisseling hieromtrent tussen staten. Uiteraard heeft de niet-erkenning wel gevolgen als het paar naar Nederland wil komen; maar als het hoofddoel van het huwelijk was de echtgenoot naar Nederland te brengen kan men bestaande wetgeving over schijnhuwelijken toepassen en zijn nieuwe maatregelen overbodig.
De campagne roept onvrijwillig getrouwden op naar een Nederlandse of EU-ambassade te vluchten. Maar wat kan de ambassade betekenen voor een Marokkaanse – want dat blijft Layla, zelfs als ze ook Nederlandse is – in Marokko? Elke staat zal zoiets terecht als inmenging in binnenlandse aangelegenheden beschouwen. Als dat normaal wordt kan ik me voorstellen dat diverse ambassades in Den Haag zich in Nederlandse aangelegenheden gaan inmengen.
Daarnaast wil het kabinet het neef–nicht-huwelijk verbieden. Dat kan uiteraard voor in Nederland gesloten huwelijken; maar internationale verdragen dwingen Nederland wel een in het buitenland gesloten huwelijk tussen neef en nicht te erkennen. In de praktijk dus een verbod met weinig effect, tenzij Nederland de betreffende verdragen wil opzeggen. Maar dat zou ook vervelende gevolgen hebben voor het gros van legitiem gehuwde immigranten en emigranten. Grote bijwerkingen van een buitenproportioneel besluit.
Ik krijg de indruk dat de campagne vooral wordt opgezet om de Tweede Kamer terwille te zijn, zonder zich goed te informeren over de haalbaarheid en de effectiviteit van maatregelen en hun bijwerkingen. Was het niet beter geweest als Justitie eerst daarop had gewezen?
September 2009, David N. Jansen