De vermeende gevaren van creationisme
Zijn creationisten terroristen?

Diese Seite auf Deutsch   (English abstract)This page's abstract in English

In oktober 2007 heeft de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa(English) de resolutie “The dangers of creationism in education”(English) goedgekeurd. Wat moeten we van deze resolutie vinden?

Overdrijvingen

Het rapport(English) dat de basis voor de resolutie levert overdrijft de gevaren van het creationisme. Waarom zou wetenschapskritiek een gevaar voor de vrije democratie opleveren? Helaas wordt daarvoor geen argument gegeven. Als creationisme zo een groot gevaar voor vrijheid, democratie, vrede en mensenrechten is, verbaast het toch, das de Verenigde Staten niet allang een fundamentalistische godsstaat zijn die door gewelddadige creationisten geterroriseerd wordt. Ongeveer zo erg presenteert het rapport tenminste het gevaar. Reëel bezien krijg ik de indruk dat creationisten niet subversief te werk gaan, maar juist met legale middelen (wetsinitiatieven, aanroeping van de rechter) proberen hun ideeën te verspreiden. Zij dragen de staat dus mee. Daarnaast zijn de VS geenszins achterlijk; veeleer is hun wetenschappelijke productiviteit bijzonder hoog. Hoe laat zich dat rijmen met het veronderstelde gevaar van creationisme voor wetenschappelijk onderzoek?

De resolutie overdrijft bovendien de betekenis van (biologische) evolutie en haar positieve effecten op de natuurwetenschappen. Meerdere eeuwen was wetenschappelijk onderzoek geheel zonder moderne kennis van evolutie mogelijk. In grote delen van de scheikunde, in de natuurkunde en in de astronomie spelen biologische processen zoals evolutie geen enkele rol; het is onjuist dat zij “pervades the whole of science” (art. B.82). Ik vermoed dat een aantal evolutiebiologen advies uitgebracht hebben en (zoals iedereen) de betekenis van hun eigen arbeid overschatten. Er bestaan ook fundamentele natuurkundige, scheikundige, wiskundige en andere theorieën die geenszins een kleinere invloed op het moderne onderzoek hebben dan evolutie. Evolutie moet niet prominenter onderwezen worden dan bv. het atoommodel van Bohr, het periodiek systeem der elementen, of de relativiteitstheorie. En nu zwijg ik nog over geesteswetenschappen.

Het rapport overdrijft om ondersteuning te verkrijgen. Ondersteuning voor iets veel fundamentelers dan afwijzing van het creationisme, ondersteuning voor een bepaald dogma over de wetenschappen, dat zonder een dergelijk schrikbeeld nauwelijks kans zou maken door de Europaraad goedgekeurd te worden. Het dogma leert dat alle ware en betrouwbare kennis uit de natuurwetenschappen komt. Buiten de natuurwetenschappen zou geen echte kennis bestaan. De natuurwetenschappen als de Enige Heiland en Zaligmaker der mensen die hen van de diepten der onwetendheid verlost! Afgezien van het feit dat niet alle wetenschap ook natuurwetenschap is, is het een tamelijk eenzijdig begrip van kennis, en een tamelijk irreëel begrip van waarop mensen vertrouwen. Hoeveel mensen hebben zich bij de afgelopen verkiezingen door de resultaten van de natuurwetenschap laten leiden? – voor de Parlementaire Vergadering vast een relevante vraag. Wie kiest zijn huwelijkspartner op basis van natuurwetenschappelijke kennis?

Grondleggende vragen

Het rapport porteert dus een bepaalde visie op natuurwetenschappen. Twee principiële vragen die daarbij horen behandelt het rapport helaas te oppervlakkig:

  1. Welke bronnen van betrouwbare kennis zijn er? Het rapport stelt zonder argument dat natuurwetenschap de enige mogelijke bron is (art. B.24: “Science is the totality of operations that produce objective knowledge.” en art. B.46: “It is not possible to establish knowledge without scientific evidence”.).
  2. Kunnen alle fenomenen wetenschappelijk verklaard worden, of zijn er problemen die zich aan wetenschappelijk onderzoek onttrekken? Natuurlijk zijn er tegenwoordig legio problemen waar we te weinig wetenschappelijke informatie hebben en we voor een oplossing naar andere informatiebronnen moeten zoeken. Maar de vraag gaat dieper: Als we het natuurwetenschappelijk onderzoek onbeperkte ressourcen ter beschikking stelden, zouden er dan nog steeds dergelijke problemen zijn? Het rapport suggereert van nee.

Antwoorden op deze vragen kan de natuurwetenschap niet geven, net zo als Münchhausen zich niet aan zijn eigen haar uit het moeras kan trekken. Wel is het mogelijk om over de consequenties van mogelijke antwoorden te filosoferen, maar binnen de filosofie is er geen consensus over welk antwoord de voorkeur verdient. Een antwoord op de vragen, hoe goed beredeneerd ook, wordt altijd beïnvloed door persoonlijke overtuigingen. In deze zin berust wetenschap ook op bepaalde “convictions and beliefs”, die zich dus niet zo scherp van “science” laten scheiden als art. 7 van de resolutie wenst. Het moeras is dieper dan je zou willen.

Grenzen van natuurwetenschap

Wat was een zinvollere argumentatie geweest? De natuurwetenschappen leggen zichzelf een bepaalde beperking op. Deze beperking vormt tegelijk de grond voor bepaalde sterkten en grenzen van natuurwetenschappen. Zij beperken zich op bepaalde algemeen erkende informatiebronnen (bv. experimenten) en bepaalde algemeen erkende verklaringspatronen (bv. causale natuurwetten). Daardoor worden natuurwetenschappelijke resultaten (meestal) algemeen erkend. Bovendien leveren experimenten resultaten op, die men bijzonder eenvoudig kan toepassen.

Maar door deze beperking kan het ook gebeuren dat bepaalde vragen, die men graag zou willen onderzoeken, open moeten blijven. Creationisten proberen, een vraag die hen interesseert door toevoegen van extra informatiebronnen (bijbel) en verklaringspatronen (wonderbaarlijk ingrijpen Gods) te beantwoorden. Vanzelfsprekend verlaten zij daarmee de natuurwetenschap; daarom is creationisme geen natuurwetenschappelijke theorie. (Dat, op zich genomen, hoeft nog niet te betekenen dat het onwaar is. Maar daarover een andere keer.)

Ik juich toe als de grondslagen van natuurwetenschap duidelijker onderwezen worden, zoals artt. B.100f. van het rapport noemen. Helaas wordt uit art. 19.2 van de resolutie te weinig duidelijk, dat ook de fundamentele grenzen en beperkingen van natuurwetenschappen onderwezen moeten worden. Uit onwetendheit over deze grenzen stellen sommigen te groot vertrouwen in natuurwetenschappelijke kennis. Of ook te klein, zoals de creationisten voortreffelijk illustreren.

Wat is evolutie?

„Evolutie” wordt in het rapport in twee verschillende betekenissen gebruikt, die men duidelijk moet onderscheiden.

Als men dit onderscheid helder maakt, wordt duidelijk dat het creationisme geen serieus gevaar voor hedendaags (bv. medisch) onderzoek is. Het loont niet al te veel energie ertegen te verspillen. Wel een gevaar kunnen overdrijvingen van het creationisme zijn, die dit onderscheid ook niet maken en daarom evolutie in de eerste betekenis of zelfs alle natuurwetenschap afwijzen. De resolutie toont tenminste dat zij aan het kortere eind zitten dan degenen die de betekenis van natuurwetenschap overdrijven. Gelukkig maar?


Een reactie

Het bovenstaande heb ik wezenlijk in september 2007 opgeschreven. Inmiddels heb ik een reactie ontdekt. De auteur daarvan, Tsjok45, is het met veel punten die ik noem eens maar stelt dat ik bij het onderscheid tussen de twee betekenissen de mist in ga omdat evolutie „een grondtheorie van de biologische wetenschappen” is, die „een uiterst nuttig begrippen[-] en referentiekader waarmee veranderingen in de ‚wapenwedloop’ tussen de mens (en zijn farmacologische verdediging en hulpmiddelen) en allerlei [] microorganismen kunnen worden onderkend” verschaft. Weer stel ik dat speciatie in die wapenwedloop geen rol van betekenis speelt, althans die extreme speciatie die creationisten afwijzen; de microorganismen passen zich aan bepaalde medische behandelingen aan door middel van mutatie en selectie. Daarom blijf ik vasthouden aan mijn stelling dat geloof in het historische proces van evolutie geen voorwaarde is om zinvol onderzek tegen resistente AIDS-virussen, bacteriën en insecten te leiden.

Evolutiegeloof

Kennelijk is het punt dat ik wilde maken niet duidelijk genoeg overgekomen. Het is niet dat ik het creationisme van Morris en Whitcomb voor waar zou houden (vreemd eigenlijk dat het rapport als geraadpleegde bronnen over creationisme vooral “a number of articles [] on the Internet” noemt en niet hun standaardwerk(English)); het is veeleer dat in sommige populariseringen, zo ook in de resolutie, evolutietheorie ontaardt in dogmatisch evolutiegeloof en algemener wetenschapsgeloof, wetenschapsgodsdienst. Daarom schreef ik: De wetenschap wordt abusievelijk beschouwd als Enige Heiland en Zaligmaker. Rabbi Shmuley Boteach vraagt (volgens het Katholiek Nieuwsblad): „Maakt het ter discussie stellen van de evolutietheorie iemand al anti-wetenschap?” Iets scherper gesteld: Leidt twijfel aan de onfeilbare evolutie (“irrefutable”, rapport art. B.89) tot excommunicatie uit de gemeenschap der gelovigen, pardon, wetenschappers? Elders pochen wetenschappers toch trots erop dat systematische twijfel en kritiek bij de wetenschappelijke methode horen en (indirect) aan de hoge kwaliteit van wetenschappelijke kennis bijdragen?

Daarom vraag ik erom evolutie en haar vooronderstellingen zorgvuldig te presenteren; een paar elementen daarvan heb ik in bovenstaande tekst genoemd. Gegevens moeten duidelijk onderscheiden worden van interpretaties. De verschillende onderdelen van evolutie moeten niet als monolithische theorie voorgesteld worden die in al haar delen even sterk en door hetzelfde soort argumenten gesteund wordt; anders kritiseren creationisten terecht dat het experiment geen algemeen erkende informatiebron in de geschiedschrijving is. In dat kader vond ik deze brochure behulpzaam:

of het Engelse origineel

Voor de rest overspant Tsjok45 zijn boog door te stellen dat de waarheid van evolutie het bestaan van Adam en Eva en van de zondeval tegen zou spreken. Sommige christenen zeggen, binnen het kader van (het historische proces van) evolutie, dat het punt van de schepping van de mens is dat God hem Zijn geest gegeven heeft, hem daarmee de mogelijkheid gegeven heeft met Hem te communiceren en Zijn ondersteuning te genieten, en dat God tegelijk de eis heeft opgelegd niet te zondigen. Dan bestaat er nog steeds een duidelijk beginpunt van de mensheid en van de zonde. In die context is het wellicht interessant te vermelden dat de namen Adam („mens”) en Eva („levende”) zo algemeen zijn dat niet helemaal duidelijk is of het echt om individuen gaat of om algemene uitspraken over „de mens”. En dat „de mens” een (historisch) beginpunt heeft moet toch ook een evolutie-apologeet geloven.

Tot slot: Tsjok45 voert aan dat creationisme „gewoon (machts)politiek, gelobby, propaganda, re[t]oriek en georganiseerde desinformatie” is. Is dat een argument tegen creationisme? Ik denk dat rond evolutie minstens evenveel machtspolitiek, gelobby en georganiseerde desinformatie plaatsvindt. Rabbi Boteachs artikel illustreert dat een quasireligieus evolutiegeloof met behulp van machtspolitieke spelletjes doorgedrukt wordt. Juist rond de resolutie die aanleiding was voor mijn tekst werd er van beide kanten gelobbyd – door evolutionisten kennelijk sterker dan door creationisten, want de eerste lobby heeft „gewonnen”. Veel populaire publicaties over evolutie presentereen haar onzorgvuldig, zoals ik hierboven betoogd heb. Als dat geen desinformatie is!

Maart 2013, David N. Jansen